Kannibaal: de Rode Amerikaanse rivierkreeft
Vijf maanden geleden kwam de conciërge van het Coornhert Gymnasium in Gouda naar de biologieleraar met een emmer waarin een zwangere rivierkreeft rondliep. In de klas werden een paar kleine kreeftjes losgelaten in een aquarium. Zij groeiden voorspoedig op. Tenminste, zij die overbleven. Want een kreeft die zijn pantser vervelt loopt tijdens en vlak na de vervelling groot risico. Zijn broertjes en zusjes proberen hun slag te slaan door te proberen zolang zijn nieuwe schild nog niet is uitgehard hem op te eten. Zo blijven er na iedere vervelling steeds minder kreeften over. In een niet zo groot aquarium aquarium uiteindelijk een. En zodra die vervelt, eet hij zijn eigen afgeworpen schild op. Dat hergebruik is belangrijk, want in het water is niet genoeg chitine en kalk voorradig.
Hierboven is het laatst overgebleven jong in mijn aquarium te zien. Het is nu vrijwel volwassen . Dan komt ook de tijd, dat de kreeften op zoek gaan naar ander water. Vorig jaar liep er een op de tennisbaan waar ik speelde. Hij kleurde nog roder door al het gravel waar hij doorheen liep.
Ze zijn onverzadigbaar. Ze eten alles op dat op hun weg komt. Al mijn aquariumplanten zijn verknipt en verorberd. De vissen vielen vroeger of later in de scharen en verdwenen in zijn maag. Al het eetbaars verdwijnt. Vijanden hebben ze hier wel. Reigers, katten en ratten en zijzelf. Maar kennelijk zijn die niet in staat hun toename te stoppen.
De uitgegroeide aquariaan bij mij thuis. Een beetje verwaand kijkt hij naar mij. Foto’s AvBH
Tegen de vleug
Vorige week schreef ik over de houtduif als vroege broeder in mijn tuin. Zaterdag zagen leden van de vogelwerkgroep Zoetermeer een broedende zwarte zwaan, Cygnus atratus, in de Polder van Poelgeest bij Oegstgeest. Ik schreef al eerder een blog over deze soort: zie hier. Ze worden als siervogels gehouden in particuliere vijvers. Maar ook in de vrije natuur zijn ze wel te zien. Behalve in zoet water ook op zee voor de kust. Zwarte zwanen komen oorspronkelijk alleen in Australië en Nieuw-Zeeland voor. In de 18e en 19e eeuw zijn ze – net als de dodo van Mauritius in de 16e en 17e eeuw – meegenomen naar Europa en in particuliere dierenverzamelingen terecht gekomen. De dodo redde het niet, de zwanen wel en die verwilderen soms. Broedend in de vrije natuur zien we ze de laatste tijd vaker. Meestal in de wintermaanden wanneer het in hun thuisland volop zomer is. Hun aantal groeit niet erg snel.
Mijn vrouw maakte een opmerking over de afwijkende veren van deze zwaan. Op de rug krullen de veren naar voren. Iets wat aan deze zwaan een bijzonder uiterlijk geeft. Het lijkt wel een beetje op kippenvel, maar dan voor zwanen…. In de populaire literatuur kon ik er niets over vinden. De zwarte zwaan lijkt nog het meest op onze knobbelzwaan met dit verschil, dat de hals dunner en veel langer is: even lang als het lichaam.

Op deze foto van dezelfde zwaan zijn de veren niet gekruld. Het mechanisme hoe ze dit doen is me niet duidelijk. Foto’s Kees Luijks
Met dank aan Kees Luijks van de VWG Zoetermeer.
Halsbandparkiet, forens af
Tijdens de tuinvogeltelling heb ik ze gemist. Maandagochtend verschenen er dan toch twee in de appelboom in de achtertuin. Begerig keken ze naar beneden naar het vogelvoer van de teldag. Ze toonden zich in het geheel niet schuw, want ik kon rustig het raam van mijn werkkamer opendoen. Ondanks het vroege uur en het donkere weer kon ik zowel met de telelens (linker foto boven) als door de telescoop (rechter foto boven)foto’s maken. Door het gebrek aan licht laten ze nogal wat ruis zien.
Halsbandparkieten, Psittacula krameri, zijn inmiddels ingeburgerd in ons land. In Zoetermeer, de stad waar ik woon, waren de eerste parkieten die hier kwamen forenzen. Overdag werkten ze hier om ‘s avonds te gaan slapen in Voorburg en Den Haag. Langzaam veranderde dat toen de eerste paartjes hier kwamen nestelen. Tegenwoordig is er een nog steeds groeiende groep parkieten die hier vast verblijven. Woonwerkverkeer is er nauwelijks meer.
PS
De houtduif van het vorige blogbericht heeft eieren. Er wordt gebroed!
Toplessslak
Er zijn slakken die hun topje afdoen. In Spanje kwam ik er na een fikse regenbui honderden tegen op een natte weg. Deze soort, Rumina decollata, komt niet in ons land voor en heeft geen Nederlandse naam voorzover ik na kon gaan. Dan maar een bedacht: “Toplessslak” en topless dat is ie en dat leek mij een juiste naam en tevens omschrijving. Lekker makkelijk om te onthouden.

De slak zit aan de voorzijde niet lekker in zijn huis. Het lichaam kan niet helemaal naar binnen getrokken worden. Foto AvBH
De top van de schelp wordt afgestoten naarmate de slakken groeien. Daarin zijn ze uniek. Omdat ze wel van andere slakken houden, zijn ze ingevoerd in de VS en elders om slakken en naaktslakken te bestrijden. In het westelijke middellandsezeegebied ligt hun heimat. In de wetenschappelijke naam staat decollata afkomstig van decolleté, ‘laag uitgesneden’. Maar dat vind ik minder duidelijk, want waar is dat wat op de plaats van het decolleté moet zitten? Ik heb de Nederlandse naam voorgesteld bij de vereniging die zich met slakken bezig houdt: de Nederlandse Malacologische Vereniging.
De slakken worden pas actief tijdens regen. In droge periodes zitten ze in de bodem ingegraven. Ik vermoed, omdat ze anders snel uitdrogen, want ze kunnen zich niet helemaal in de schelp terugtrekken. Het zijn echte rovers die andere slakken aanvallen en eten. Dat is de reden waarom ze ingevoerd zijn op andere plaatsen zoals de VS. Daar zijn ze inmiddels een plaag geworden. In hun oorspronkelijke verspreidingsgebied, Spanje, het zuiden van Italië en het noorden van Afrika eten ze vooral segrijnslakken, Cornu aspersum.
Paasbroedsel
Onze Canadese Museongans zit sinds Goede Vrijdag weer vast op haar nest. Op dezelfde plek als vorig jaar. Ik was net klaar met het maken van foto’s van de ganzen toen het begon te sneeuwen. De winter is hardnekkig. En de ganzen zullen nu door moeten zetten, anders is het te laat om een gezond gezin groot te brengen.
Op 21 maart, de dag dat de lente begon, zat mevrouw ook al op het nest. Een dag later heeft zij het toen opgegeven, de temperatuur daalde in de nacht van 21 op op 22 maart tot beneden de tien graden onder nul. Goede Vrijdag 29 maart een nieuwe poging.

De ganzen zoeken de drukte op en zijn niet bang voor passanten. Dat maakt hen kansrijk om zich voort te planten.
Het nest stelt niet veel voor, slechts een beetje platgedrukte kruiden.